De Barcelonezen beschrijven het historische centrum van hun stad als het ‘rovell de l’ou’. Hier regeert de geschiedenis, hier verlaat je het hedendaagse op een heerlijke tocht langs dikke muren, smalle stegen, met palmen begroeide binnenplaatsen, kloosterwinkels en antiekzaakjes, begeleid door de geur van de overal sissende koffiemachines. Telkens weer bieden kleine en grote stadpleinen zich als rustplaats aan. Ontdek al wandelend je eigen lievelingsplein.
Op de Plaça Reial werd in de jaren tachtig alles verhandeld, wat niet vastgespijkerd was. Inmiddels gaat het er hier – meestal – een stuk beschaafder aan toe. Op een steenworp afstand van de Opera Liceu schermt een kleine passage de Plaça Reial weldadig af van het tumult van de Ramblas. De Plaça Reial werd in 1848 in navolging van de napoleontische stadspleinen aangelegd op de plek waar in de eerste helft van de 19e eeuw een kapucijnenklooster werd platgebrand. Cafés in de arcaden, de beplanting met grote palmen en de inrichting met fonteinen en lantaarns (die door Gaudí werden gemaakt) – het was helemaal naar de smaak van de hogere burgerij, die in de 19e eeuw de Ramblas ontdekte. Toen ik aan het eind van de jaren zeventig voor de eerste keer op het plein kwam, bladderde de pleister van de vuile gevels en alles zag er verwaarloosd uit. Er waren schoenenpoetsers, drugsdealers en zigeunerkinderen en goedkope pensions met verzakte bedden. Geen spoor van deftige burgerij. Maar de totale renovering in de jaren 1981-1983 maakte van de Plaça Reial weer een grote openluchtsalon. Smoezelige bars veranderden in populaire terrassenrestaurants zoals het Quinze Nits . ’s Avonds ontmoeten de Barcelonezen elkaar hier in de jazzclub Jamboree of in de disco’s Karma en Sidecar . De culturele stichting Setba organiseert interessante tentoonstellingen met actuele culturele thema’s in een omgebouwd woonappartement. Een paar meter van de oostelijke uitgang is op de hoek van Escudellers en Nou de Sant Francesc het traditionele restaurant Los Caracoles gemakkelijk te herkennen aan de in de voorgevel geïntegreerde oude grill.
Enkele mooie pleinen in de binnenstad van Barcelona danken hun bestaan aan afgebroken kloosters (Plaça Reial) of verlaten kerkhoven (Plaça del Pi). Je zou over die pleinen kunnen zeggen, dat je er nu aangenamer zit, dan dat men er vroeger lag. De trots van alle bars in de binnenstad: het schenken van flinke glazen mojitos tegen aantrekkelijke prijzen. Ook aan het strand van Barceloneta is ’s zomers deze roep telkens weer te horen: ‘Mojitos, fresh Mojitos!’.
Een rariteitenkabinet – de weg naar de Joodse wijk
De Passage Carrer del Vidre leidt van de Plaça Reial naar de Carrer Ferran, de hoofdstraat van het middeleeuwse Barcelona. In de Passage herinnert de Herboristeria del Rei aan vroeger tijden. De oude kruidenwinkel viert in 2018 zijn 200-jarig bestaan en mag zich sinds 1860 ‘hofleverancier’ noemen. Op de oude houten planken staan alle mogelijke kruiden, theesoorten en natuurproducten. De kleine fontein in de winkel fungeerde ooit als bassin voor medicinale bloedzuigers. Dat de winkels vaak alleen ’s middags is geopend, is te wijten aan de hoge leeftijd van de eigenaar.
Hedendaagser is bar Schilling op Carrer Ferran 23. De prettige combinatie van dag- en avondcafé serveert een van de beste mojitos van de stad. Hiervandaan gaat het steegje d’en Rauric naar de Calle Boqueria, waar op nummer 30 in de winkel Kokua een grote keuze aan ballerina-schoenen veel vrouwelijke klanten trekt. Vaak is straatmuziek niet meer dan een verkapte vorm van bedelen. Maar niet in de Barri Gòtic in Barcelona, waar vooral goede muzikanten de sfeer verhogen.
De Carrer Boqueria komt uit in de Carrer del Call en in de voormalige Joodse wijk van de stad. De bijna honderd jaar oude hoedenzaak Sombrereria Obach bevestigt dat je op de goede weg bent. De straatnaam ‘Call’ stond in de middeleeuwen voor een hele stadswijk die omsloten werd door de stegen Call, Banys Nous, Sant Sever en Sant Honorat: de joodse wijk. Het in 2015 geopende centrum voor documentatie MUHBA El Call werpt licht op dit deel van de geschiedenis met voorwerpen, kaarten en geschriften. De in de 13e eeuw bloeiende kleine Joodse gemeenschap werd aan het eind van de 14e eeuw vernietigd als gevolg van een geweldadige hetze. Een van de weinige zichtbare tekens van het joodse verleden in Barcelona is nu nog de Sinagoga Major .
Koffie, cacao, concerten en kerken
Ik vind het altijd weer heerlijk om dwars door de oude stegen helemaal naar de Plaça de Catalunya te slenteren. En elke keer kijk ik of het Centrum voor Catalaans Kunstnijverheid met zijn fraaie exposities en leuke spulletjes er nog is. Ook laat ik me zelden de gelegenheid ontnemen om voor een kop koffie even in de gezellige gewelvenkelder van het Caelum onder te duiken. Deze winkel-annex-café verkoopt in kloosters vervaardigde producten en is precies zo ingericht als kinderen zich hun winkeltje voorstellen.
Vanaf daar is het slechts een steenworp afstand naar de Plaça del Pi, eigenlijk een dubbelplein met de aangrenzende Plaça Sant Oriol en samen een idyllische plek om even te zitten. Waar je tegenwoordig op de terrasjes even uitrust, vonden mensen vroeger hun eeuwige rustplaats. Hier lag namelijk het kerkhof van de Basílica de Santa Maria del Pi . In de kerk zijn vaak gitaarconcerten. De Petritxol-steeg leidt van de Plaça del Pi naar de Carrer de la Portaferrissa. De Sala Parés was in 1901 de eerste galerie die werk van Picasso tentoonstelde. Hij heeft een uitstekende naam vanwege de grote collectie Spaanse schilderkunst uit de 19e en 20e eeuw. Ook al generaties lang hoog gewaardeerd als ’goede koffietenten’ zijn de beide granjas Dulcinea en La Pallaresa . Hier moet je jezelf zeker trakteren op een crema catalana of een xocolata amb xurros. Bij de laatstgenoemde specialiteit gaat het om een zoet gefrituurd baksel, dat warm wordt gegeten en daarbij in dikke vloeibare cacao wordt gedoopt. Waar de naam ‘Portaferrissa’ vandaan komt, laat het grote tegelmozaïek zien boven de fontein aan de uitgang van de Carrer Portaferrissa naar de Ramblas. Hier stond tot in de 18e eeuw nog een stadsmuur met een poort en ijzeren hekken. De kameel voor de deur van huisnummer 17 functioneert als uithangbord voor de jongerenmodewinkel El Mercadillo . Op de eerste etage vind je daar een leuke binnenhofbar/cafeteria.
Een straat verderop verkoopt danseres Flora Albaicín in haar Tienda de Flamenco Flora Albaicín alles wat je nodig kunt hebben voor een geslaagd flamenco-optreden. In de zomermaanden biedt ze ook flamencocursussen aan. In de Carrer de Santa Anna wacht de Parròquia de Santa Anna , een juweeltje dat dankzij zijn verscholen locatie gelukkig vaak over het hoofd wordt gezien. Je bereikt de kerk via een binnenhof bij huisnummer 29. Binnen kunnen zelfs gelovige bezoekers een glimlach niet onderdrukken wanneer hun oog op het zijaltaar valt. De wanden ervan zijn versierd met enorme foto’s van sporthelden. Hier wordt gebeden voor zoveel mogelijk bokalen en medailles als de Catalaanse sporters kunnen winnen. Een ander portaal leidt naar een prachtige kloostergang. In dit idyllische, betoverende decor worden ’s avonds regelmatig gitaarconcerten gegeven.